4.1.02 Epistemologie
De ontwikkeling van de (Westerse) epistemologie wordt doorgaans als volgt geschetst:
- Rationalisten als Plato gaan er van uit dat de mens aangeboren en/of zich ontwikkelende concepten heeft, waarmee hij (daarna) door middel van logisch redeneren de werkelijkheid kan begrijpen. Kennis bestaat in die zin a priori.
- Empiristen als Aristoteles gaan er van uit dat de mens als het ware leeg wordt geboren en zich vervolgens vult met kennis op basis van (zintuiglijke) ervaringen. Kennis is hier een a posteriori fenomeen.
- Idealisten als Kant verenigen beide standpunten door te veronderstellen dat de mens kennis ontleent aan het samenspel tussen zintuigen en verstand. Men kent de wereld in grote lijnen vooraf, maar de ervaring nuanceert en kleurt dit beeld in. De vraag hoe de wereld op zich is, als object zonder menselijke waarneming en redenering, kan hierdoor niet worden beantwoord. Pirsig (1974) illustreert dit beeldend met de vraag naar het geluid van een vallende boom voordat er mensen op aarde waren.
- Logisch positivisten als Popper brengen de objectiviteit weer terug door te focussen op die zintuiglijke gewaarwordingen die voor iedereen overeenkomen, zogenaamde sense data. Uitspraken die niet tot dergelijke feiten herleid kunnen worden, zijn in wetenschappelijk opzicht zinloos. Hiermee brengt Popper ook een onderscheid aan tussen zijn inziens ‘echte’ wetenschap en andere vormen van omgaan met kennis. Het nadeel van Poppers visie is dat, indien strikt toegepast, vrijwel alles buiten de wetenschap valt. Dit heeft vooral een sterk remmende invloed op fundamentele ontdekkingen of vernieuwende gedachten; deze zijn vaak per definitie nog niet te toetsen en zouden dus niet wetenschappelijk kunnen zijn. Pas na toepassing van het von Münchhausen-principe, men trekt zich aan de eigen haren uit het moeras, kan iets het domein van de wetenschap betreden. Bovendien is het onmogelijk om geheel objectief waar te nemen, te interpreteren en te rapporteren; er is altijd sprake van interpretatie vanuit een conceptueel kader, al was het maar in de vorm van de taal waarin men zich uitdrukt. Recent taalonderzoek laat zien dat zelfs natuurwetenschappelijke geschriften bol staan van aan religie ontleende termen en begrippen (opzoeken: UvA, oratie).