6.02 Kenniscreatie
Bloom (ref.) geeft een heldere visie op het totaalproces van kenniscreatie. Hij hanteert daarbij de volgende fasering:
- Begrijpen, gegevens hanteren;
- Toepassen, iets met nieuw verworven feitenkennis doen;
- Analyseren, iets systematisch onderzoeken, onderscheid maken in delen;
- Synthetiseren, kennis van dingen op een logische wijze tot een nieuw geheel samenvoegen;
- Evalueren, een oordeel kunnen geven op basis van criteria, regels en wetmatigheden.
Deze benadering wekt de indruk, net als bijvoorbeeld de empirische cyclus van de Groot, dat de inhoud van de verschillende deelprocessen bekend is. We weten echter maar tot op zekere hoogte hoe we denken en dat geldt vooral voor het deelproces, waaraan creativiteit zijn naam en bestaansrecht ontleent: de synthese of in de Groots terminologie inductie. In dit deelproces vindt de eigenlijke kenniscreatie plaats d.w.z. op basis van bestaande kennis of informatie wordt een wezenlijk nieuw verband gelegd, ontstaat inzicht. In de volksmond spreekt men van de doorbraak of vonk. De vakgebieden die zich van oudsher wetenschappelijk bezighouden met synthese zijn de heuristiek (letterlijk vindkunde) en tegenwoordig de neurowetenschappen. Tot op heden is men er niet in geslaagd om verklaringen te vinden voor het tot stand komen van synthese, er is dan ook nog altijd geen inductieve logica. Synthese van kennis was tot voor kort als studieobject een beetje buiten beeld geraakt. Voor Popper was het gebrek aan inzicht in dit proces zelfs zo problematisch dat hij in navolging van Witgenstein’s adagium ‘Woruber mann nich sprechen kann’ deze ‘context of discovery’ buiten de wetenschap plaatste.
Blijkbaar verhoudt synthetisch denken zich moeizaam tot de gebruikelijke logica die ten grondslag ligt aan het Westers wetenschappelijk denken. Bohr vatte dit kernachtig samen in zijn beroemde uitspraak: “You’re not thinking, you’re just being logical”. Freud splitste de twee taken uit: de client levert de vrije associatie (zonder nadenken en daarmee zonder filtering, etc.) en het is dan vervolgens aan de therapeut om daar een logica (patroon of verklaring) in te ontdekken. Dit alles suggereert dat het zogenaamde ‘logische’ denkproces wezenlijk anders verloopt dan het creatieve denkproces. Aangezien creativiteit relatief zeldzaam is, bevat het normale i.c. logische denkproces blijkbaar elementen die creativiteit benadelen. Dat is op zich ook logisch in sociaal opzicht. Juist in grote, complexe samenlevingen zoals de onze is voorspelbaarheid belangrijker dan onvoorspelbaarheid.