4.3.1.05 Leren
Ontwikkeling bestaat uit toename van bekwaamheden. Competentie impliceert dat optimaal gebruik wordt gemaakt van beschikbare bronnen (‘resources’). Hierdoor neemt de ‘quality of life’ toe. Competentie betekent zelfontwikkeling, zelfsturing, leren en leren hoe te leren. Kennisontwikkeling is in organisaties niet vanzelfsprekend, maar vergt aandacht, investering en beleid. Fouten zijn de belangrijkste inspiratiebron om te leren. Fouten worden gemaakt door:
a. de verkeerde keuze te maken
b. na te laten iets te doen (vb. geen oog te hebben voor de concurrentie, verzuim, omissie, nalatigheid).
Rijping is niet hetzelfde als ontwikkeling. Groei gaat vanzelf en leidt tot kwantitatieve toename. Ontwikkeling ontstaat door te leren en door te leren hoe te leren (‘leren leren’). Leren leidt tot kwalitatieve sprongen. Ontwikkeling resulteert in toename van bekwaamheden. Ontwikkeling maakt het mogelijk om eigen behoeften te bevredigen en te voorzien in de legitieme behoeften van anderen.
Groei gaat uit van efficiency. Ontwikkeling is gericht op effectiviteit, dat wil zeggen kwalitatieve toename en waardecreatie.
Bestuurders en machthebbers in klassieke organisaties beschermen zichzelf. Dit leidt tot behoudzucht en conservatisme. In onze maatschappij domineren nog steeds autocratisch ingestelde bestuurders. Bureaucratisch beleid belemmert ontwikkeling van medewerkers in organisaties.