4.3.1.20 Businessmodel

Het businessmodel biedt een omschrijving van rollen, bronnen en modulen als respons op de vraag van klanten.
De klant heeft de kennis en moet zaken in praktijk brengen, het adviesbureau articuleert de vragen van de klant en geeft verklaringen (FM: interpretaties, duidingen, uitleg).
Een businessproces bestaat uit een verzameling procedures en wordt gedragen door individuen, die rekenschap afleggen over de resultaten.
Met klanten wordt een protocol opgesteld.
Gesprekken zijn conversaties. Voorbeelden van taalhandelingen zijn: het doen van een aanbod, verzoek, offerte, overeenstemming, rapportage (mondeling, schriftelijk) en het zichtbaar maken van resultaat.
Beschrijvingen worden opgenomen in een databestand. Iedere medewerker is verantwoordelijk, is aansprakelijk en legt rekenschap af (accountability).
De organisatie werkt als een open systeem, bestaande uit subsystemen. Doelen en grenzen worden door de leider aangegeven.

Casuïstiek vormt het vertrekpunt. Deelnemers beschrijven hun ervaring (experience). De groep helpt om een probleem op te lossen (= op..lossen; doen verdwijnen).