2.4.3 Fenomenologie

De fenomenologie legt als paradigma de nadruk op de ervaring zoals die onvermijdelijk optreedt (emergeert) bij een mens in een bepaalde situatie.

Hoe doe ik dat?

  1. U beseft dat uw eigen 'er zijn' altijd een interactie met de wereld om u heen inhoudt en dat u altijd onderdeel bent van iets meeromvattends dat u dus ook nooit volledig kunt doorgronden
  2. U  weet dat uw 'in-de-wereld-zijn' vooral een samenzijn met anderen inhoudt
  3. U beseft dat de interactie met de ander ons bestaan definieert en daarmee de sleutel vormt voor een ontologische hermeneutiek en existentiële analyse
  4. U gaat ervan uit dat materie, het mentale, het sociale en het individuele nauw met elkaar samenhangen in een 'zijn-in-de-wereld' dat niet atomistisch, maar ecologisch is, een geheel van connecties (De Jong, De Beus, Richardson, & Ruijters, 2013)
  5. U weet dat het menselijke bestaan onlosmakelijk ingebed is in de (sociale) wereld en dat maakt de ‘Substanz des Menschen’ niet zozeer de synthese van lichaam en geest, maar de ‘Existentie’ (Heidegger, 1977, p. 117)
  6. U beseft dat de psychologie - als het bestuderen van de menselijke geest (mind), cognitie/emotie/motivatie-  onmogelijk is in afzondering van die wereld (Wheeler, 2005)
  7. U doet recht aan complexiteit door het grotere plaatje te willen zien, de samenhang, de relaties tussen de feiten in de totale ecologie (De Jong, De Beus, Richardson, & Ruijters, 2013)
  8. voorkomt te snelle reductie door het geheel te simplificeren in een wereld van subject en object, of tot geïsoleerde feiten terug te brengen (classificatie)
  9. U beperkt zich niet tot de klassieke objectivistische epistemologie i.c. zoeken naar ‘de’ waarheid door zogenaamde onafhankelijke, discrete variabelen te bestuderen.

Meer weten? Zie Paradigma's