1.4.2.2 Ontdekkingsproces

Interactief denken/leren/doen leidt tot ont-dekkingen zoals het zichtbaar maken van een aantal onderliggende activiteiten in het kennisconstructieproces die een dienstbare verbindende rol vervullen.

Hoe doe ik dat? 

  1. U bevordert groepsvorming: het collectieve kennisconstructieproces begint met een activiteit van het delen van ieders ‘opgedane’ inzichten en het vinden van een inhoudelijke sociocognitieve match waardoor er groepsvorming optreedt door de inhoudelijk gevoelde verbondenheid
  2. U stimuleert collectieve betrokkenheid: dit is een proces van loskomen van het eigen egocentrische perspectief en betrokken raken bij een collectieve kennisconstructiedialoog. Het lezen van informatie verandert van bevestiging zoeken voor eigen ideeën naar een zoeken wat helpt en bijdraagt aan een antwoord vinden op de collectieve vraag, toetsing van de collectieve (veelbelovende) ideeën (theorie), nieuwsgierigheid of het oplossen van een probleem
  3. U zorgt voor grounding: ‘dialoog’ over wat iedereen precies bedoelt met schijnbaar heldere termen die men dagelijks gebruikt. Dit gebeurt in beide groepen door zich te verdiepen in de literatuur en deze met elkaar te bespreken. Het is een zone van ‘non-resistance’ waar studenten elkaar ontmoeten, hun vooroordelen overwinnen en hun interafhankelijkheid herkennen om tot gedeelde transdisciplinair inzichten te komen (Brockwell, A., 2019).
  4. U bevordert integratie en constructie: accommodatie, creatie van collectieve en daardoor eigen ideeën door het integreren en verbinden van ideeën die de eerdere ideeën overstijgen (rising above); uiteindelijk het schijven of maken van het conceptuele artefact
  5. U ondersteunt de overgang van de ene naar de ander activiteit door ‘bringing-our-knowledge-together’-overstijgingen. Dit zijn bijdragen waarin een stand van zaken opgemaakt wordt en relaties gelegd worden tussen topic-termen en de eigen idee op dat moment
  6. U bevordert aldoende de transformatie van kenniservaringen (ervaringen in de praktijk, literatuur be- studeren, gesprekken etc.) in beelden, concepten en uiteindelijk in theoretische inzichten
  7. U stimuleert allerlei vormen van wisselwerking, kruisbestuiving, symbiose in het conceptuele netwerk tussen deelnemers, de literatuur en hun praktijk in het discours, zoals:

Meer weten? Zie Hoe? (inter.)